Leg de soepkip in een grote pot met water. Zorg dat de kip helemaal onder staat. Snij de ui, selder en wortelen in grove stukken. Voeg ze samen met de tijm, de laurier en de look bij de kip. Kruid met peper en kruidnagels. Zet het deksel op de pot en laat 45 à 60 minuten pruttelen.
Schil de rode biet en snij ook deze in grove stukken. Maak je snijplank nat, zodat het sap van de rode biet niet in de plank kan dringen. Haal de soepkip uit het water als ze gaar is en verwijder ook de tijm en laurier. Voeg er nu de stukken rode biet aan toe en laat mee gaar koken. Kruid met het tomatenconcentraat en geraspte nootmuskaat en mix de soep fijn.
Vermeng een potje zure room met peper, het sap van een halve citroen en het fijngehakte loof van de venkel. Bewaar een venkeltakje voor de garnering. Klop op tot je een mooie consistentie hebt.
Verhit een scheutje olijfolie in de pan. Snij fijne sneden van het brood en snij de sneden in twee of drie stukken. Laat kleuren in de pan.
Serveer elke kom soep met enkele broodkorstjes, de zure kruidenroom, een theelepel zalmeitjes en een takje venkelloof.