Appeltaart van de mémé

Cutter bloem, boter, kaneel, vanillesuiker, suiker en zout onder elkaar tot zanderig geheel.

Voeg eieren toe en meng kort. Vorm een platte bal en wikkel in plastiekfolie.

Laat 1 uur opstijven in de koelkast.

Schil alle appels en haal klokhuis eruit met appelboor.

Snij doormidden en snij in fijne schijfjes, hou ze tegen elkaar gekleefd.

1 appel snij je in fijne blokjes en de schijfjes die minder mooi zijn, snij je ook fijn.

Doe ze samen in een kom meng suiker en maïzena eronder en roer goed onder elkaar.

Rol het deeg egaal uit met wat bloem. Kan ook tussen 2 bakpapieren als je niet zelfzeker bent, lukt zeker ook.

Bekleed je taartvorm ermee. Druk goed in de de zijkant, rol met je rolstok over je bakvorm met deeg. Zzo snij je het deeg passend af. Met de rest van het deeg snij je bandjes om de zijkant te versieren, moest die te kleverig of slap zijn steek je die even weer in de koelkast om op te stijven.

Verdeel de fijngesneden appelmengeling egaal over de bodem.

Neem de appels in schijfjes, druk ze wat uit elkaar en leg ze schrans tegen elkaar erop.

Borstel wat gesmolten boter over de appels en versier de zijkanten met kruislings reepjes deeg.

Klop de dooier los met wat water en borstel de deegrandjes er mee in.

Bak 1 uur aan 165-170° tot de appels mooi gekleurd zijn.

Laat de taart afkoelen. Met een bolletje vanilleroomijs staat hij trouwens ook niet mis, hahah.