Voeg alle ingrediënten samen en kneed een tiental minuten door, tot je een mooie bol krijgt. Doe het deeg in een kom, sluit hermetisch af met huishoudfolie en laat ten minste 1 uur rijzen op een warme plek.
Een uur later
Schil de appels. Haal de onderste helft van het klokhuis met een appelboor uit de appel. Snijd het klokhuis halfweg los door met een mespunt horizontaal, dwars door de appel te gaan. De bovenste centimeter van het klokhuis en het steeltje moeten blijven zitten!
Meng de cassonade, de boter en het kaneel tot een stevige pasta en vul er de gaten van de klokhuizen mee op. Duw goed aan.
Verwarm de oven voor op 190 °C.
Haal het deeg uit, strooi wat bloem op het werkblad en verdeel het deeg in vier stukken (of vijf, afhankelijk van het aantal appels).
Rol elk stuk uit tot een rond vel.
Leg er de appel op en probeer in te schatten hoeveel deeg je nodig hebt om hem helemaal te omwikkelen.
Snijd het deeg op maat af, met de hand of met een cirkelvorm.
Prik in het midden een gaatje en leg dat over het steeltje. Vouw het deeg onderaan mooi dicht.
Klop de eierdooier los met de melk en bestrijk elke appel met het mengsel, voor een glimmende korst.
Leg de appels in een vuurvaste schotel en bak ze 20 à 25 minuten, afhankelijk van de grootte van de appels.